Mais

Bemestingstoestand en grondbewerking: de fundering van een geslaagde onkruidbestrijding.
Voor het realiseren van een goede onkruidbestrijding in de maïs is het belangrijk dat  deze volgorde op orde is:

  • Is de bemestingstoestand van het perceel op peil.
  • Ligt de grondbewerking van het perceel heel dicht op het moment van poten.
  • Is het zaaibed voldoende fijn is. Wanneer het zaaibed te grof ligt vallen de kluiten pas later (na de bespuiting) uit elkaar, met nakiemers als gevolg.

 

In de teelt van mais wordt na opkomst vanaf het 2 tot 8 bladstadium de voornaamste onkruidbestrijding uitgevoerd. Om een optimale werking te verkrijgen bij wisselende onkruiden wordt gebruik gemaakt van een tankmix die verschillende middelen bevat.

De grondsoort, de onkruidbezetting, en de historie van het perceel zijn belangrijk bij het kiezen van de juiste middelen, wij maken de tankmix zo goed mogelijk op maat.

 

De opbouw van de tankmix is afhankelijk van de soorten onkruid die waargenomen worden, of waarvan bekend is dat ze zich op het perceel bevinden.

  • Basismiddel met contact en bodemwerking
  • Middel met duurwerking tegen breedbladigen en grassen
  • Contactmiddel met werking tegen grassen
  • Middel tegen haagwinde en om de mix te versterken.

De hoeveelheden per middel zijn sterk afhankelijk van de onkruidbezetting,fase van het gewas en de weersomstandigheden.

 

In het veld is er concurrentie om water en voedingstoffen.

Onderstaande tabel geeft mooi aan wat onkruiden meesnoepen van het vaak beperkt aanwezige bodemvocht en voedingstoffen.

De boodschap is: “zorg dat er alleen maar mais op uw perceel staat”.

mais

Vroeg starten zorgt voor de hoogste opbrengst!

De onkruidbestrijding in de mais kan al worden uitgevoerd zodra de mais met 2 blaadjes boven staat. De mais is dan sterk genoeg en het onkruid nog klein, er kan dan met lage doseringen gespoten worden, Vroeg spuiten geeft ook minder kans op gewasschade.

Het moment van spuiten is zeer bepalend voor de opbrengst. In proeven in Nederland en België is afgelopen jaren duidelijk aangetoond dat een vroeg uitgevoerde bespuiting (voor het 4e bladstadium van de mais) meer maisopbrengst geeft dan een bespuiting na het 6 bladstadium van de mais. Momenteel hebben we middelen die ook op groot onkruid veel kunnen, maar onderstaande diagram geeft aan dat vroeg spuiten een meeropbrengst geeft, o.a. door het vroeg uitschakelen van de onkruid concurrentie.

mais2 

Middelenkeuze
Voor de juiste middelenkeuze is het belangrijk om te weten welke onkruiden, met name de éénjarige grassen, worden verwacht.
Wat betreft de eenjarige grassen waren hanenpoot, groene naaldaar en straatgras altijd de meest voorkomende. We zien de laatste jaren een sterke uitbreiding van gladvingergras. Daarnaast beginnen er “nieuwe” soorten de kop op te steken, bijvoorbeeld draadgierst, kale gierst en pluimgierst.

Bolte (9)
Bolte (6)
Bolte (12)
Bolte (18)

Een bespuiting is rendabel
Naast de keuze voor  minder gevoelige rassen is het ook mogelijk om in maïs preventief (voorbehoedend) te spuiten tegen de bladvlekkenziekten met 1,5 ltr Retengo Plus of 1 ltr Quilt Xcel per ha. Ondanks de zeer lage ziektedruk in de laatste jaren is in snijmaïs afgelopen jaren met een bespuiting toch een opbrengstverhoging is gerealiseerd.
Uit onderzoek van Schothorst Feed Research blijkt dat een schimmelbestrijding in de maïs een hogere voederwaarde en een hogere voerefficiëntie oplevert.
Bij CCM is de meeropbrengst nog groter dan in snijmaïs. Dit gewas groeit langer door. Dat betekent een betere kolfvulling door een gezonder gewas.

Advies:

  • 1,5 ltr Retengo Plus per ha in de periode dat het laatste blad (vlagblad) verschijnt tot uiterlijk één week voor het  in de pluim komen.
  • 1,0 ltr Quilt Xcel per ha vanaf het moment dat de pluim voelbaar is.

 

Let op: het is een preventieve bespuiting!

Retengo Plus en Quilt Xcel werken tegen alle bladschimmels en zorgen voor stressreductie in de plant. Dat uit zich in een vitaler gewas, hetgeen uiteindelijk resulteert in een hogere droge stof opbrengst en een hogere zetmeelopbrengst.

links onbehandeld, rechts Retengo Plus bij late infectie

 

Combineren met bladbemesting
De fungicidebespuiting tegen bladvlekkenziekten is uitstekend te combineren met een bladbemesting (bijvoorbeeld 30 ltr Foliplus Protein per ha).
Proeven hebben aangetoond dat in maïs ook extra opbrengsteffecten kunnen worden gerealiseerd door bladbemesting. Door toevoeging van Foliplus Protein wordt het effect van het fungicide vergroot. Menging van een fungicide met Foliplus Protein gaf een lagere bladaantasting dan fungicide alleen. Daarnaast werd er ook een verhoogde droge stof opbrengst gemeten.

Rijden geeft geen schade
In praktijkproeven is ervaring opgedaan met het spuiten van een maïsgewas van 1,7 m tot 2 m hoog. Bij spuiten vóór het in de pluim komen valt nadien weinig tot geen schade waar te nemen. De stengel is dan nog niet verhout en is dus buigzaam. De maïs in de spuitsporen komt weer overeind. Bij toepassing na het in de pluim komen is er wel meer kans op knakken.

links onbehandeld, rechts Retengo

links zonder, rechts gespoten met Retengo